Door Roger Bongaerts:
Gedragsnormen in het betaalde voetbal
Hoe meet je het succes van een voetbalopleiding of van een team? Kijk je dan alleen naar de resultaten gemeten in aantal gewonnen wedstrijden en kampioenschappen, de doorstroom van jeugdspelers naar het 1ste elftal of naar de ontwikkeling van elke individuele speler? De harde cijfers zijn makkelijk weer te geven; bij elke winst zet je er een extra kruisje bij. Ben je dan succesvol als je op het einde van het seizoen veel kruisjes verzameld hebt? De zachte cijfers zijn veel moeilijker te kwantificeren. De kans op winst wordt niet altijd groter als je de individuele ontwikkeling van spelers voorop stelt door ze door te schuiven naar oudere leeftijden. Het in beeld brengen van de ontwikkeling van spelers is geen gemakkelijke opgave maar vanuit een duidelijke visie op leren en ontwikkeling kan dit zeker. Als je als opleiding maar dezelfde taal spreekt, geduld toont en zorgt voor genoeg ontwikkelmomenten.
Het gaat goed met onze jeugdopleiding. Dit uit zich (gelukkig) niet alleen in het aantal gewonnen wedstrijden maar vooral in de ontwikkeling van onze jeugdspelers. Een ander meetinstrument, al dan niet objectief, is de aandacht die we als opleiding krijgen van andere betaald voetbalorganisaties voor onze jeugdspelers. Dit seizoen alleen al hebben zich topclubs uit Nederland, België, Duitsland en Engeland gemeld voor onze talenten. Op zich een logisch gevolg van succes, maar wel een gevolg dat vele vragen oproept.
Eén van de belangrijkste maar ook meest interessante vraagstukken is, hoe spelers van een kleine opleiding zich in enkele seizoenen beter kunnen en mogen ontwikkelen dan leeftijdsgenoten van een topclub waarbij de middelen vele malen (soms 10-voudig) groter zijn. Heeft dit te maken met talentherkenning, talentontwikkeling of talent? Het pasklare antwoord hiervoor heb ik niet, maar wel een interessante kwestie.
Een ander vraagstuk is, of het noodzakelijk is dat een (opvallend)talent bij een kleinere opleiding wel de stap moet maken naar een topclub om zich te blijven ontwikkelen. Enkele argumenten voor een overstap zijn zeker te geven, maar het antwoord is in mijn ogen niet bevredigend als het gaat om maximale talentontwikkeling. Bij de overstap naar een opleiding van een topclub zal de speler zeker meer kansen aangeboden krijgen als het gaat om wedstrijden op een hoger niveau. Hij zal sneller in beeld komen bij de nationale selecties. Ook zullen de faciliteiten hoogwaardiger zijn. Of deze argumenten echter beslissend zijn betwijfel ik. Wedstrijden die hij bij ons heeft gespeeld, vaker op een minder niveau hebben hem tot een niveau gebracht dat hem voor een topclub interessant maakt. Het argument voor de nationale selecties kan en mag al helemaal geen reden zijn. Talenten dienen op elk niveau in beeld gebracht te worden. Beter potentie inschatten lijkt me het devies en dus ook talenten bij kleine opleidingen de kans bieden op deze extra ontwikkelmomenten.
Het idee dat (betere) faciliteiten automatisch leidt tot het opleiden van betere spelers is al langer achterhaalt. Belangrijkste middel hierin is de leeromgeving, de visie op opleiden en de kwaliteit van de jeugdtrainers.
Als opleiding zijn we trots op het feit dat onze spelers in de picture staan. Het liefst zien we onze jongens schitteren in ons eerste elftal maar als hun toekomst en hun kansen liggen bij een topclub dan zullen we daar altijd medewerking aan geven. Ook wij geloven in het bieden van extra kansen en bij een topclub zijn deze kansen zeker aanwezig. Enkele van onze talenten van de afgelopen seizoenen hebben zich doorontwikkeld en spelen nu in het betaalde voetbal. Wij als opleiding hebben daar ons steentje aan bijgedragen en daar zijn we trots op.
Daar onze talenten steeds meer in de picture staan, krijgen we ook steeds meer te maken met clubs die zich “melden” voor deze talenten. De ervaringen die we hebben met deze interesse in onze spelers lopen sterk uit elkaar. Het vinden van de juiste match tussen speler en club is hierdoor bijzonder gemakkelijk geworden: het zijn er namelijk niet zo veel die het op de juiste wijze doen: vanuit een visie op leren en ontwikkelen en binnen de juiste gedragsnormen. Laat ik alleen dit seizoen als voorbeeld nemen:
– spelers worden tijdens onze jeugdwedstrijden bekeken door scouts; er zijn nog steeds clubs (scouts) die zich van te voren niet melden en informatie trachten te verkrijgen via andere kanalen dan via onze opleiding.
– vanuit het buitenland zijn er clubs geweest die spelers en ouders direct benaderen zonder ons op de hoogte te stellen. Deze spelers worden dan zonder enig medeweten van onze zijde uitgenodigd. Gelukkig brengen “onze” spelers en ouders ons wel op de hoogte.
– er zijn clubs die ons via een mail op de hoogte stellen van de interesse in onze spelers, met de opmerking dat ze contact gaan maken met de desbetreffende speler en ouder.
Gelukkig zijn er ook goede voorbeelden. Dit zijn dan ook de clubs met een duidelijke opleidingsvisie die de speler centraal stellen.
– de club in kwestie heeft de speler op meerdere activiteiten (wedstrijden) bekeken en stelt mij persoonlijk op de hoogte van de interesse. (dus niet via mail of zelfs zonder enige communicatie).
– er wordt interesse getoond in de speler op allerlei gebied: voetbal, thuissituatie, persoonlijke ontwikkeling en groei, onze visie op deze speler en zijn potentie
– naast een gesprek met speler en ouders worden wij als opleiding uitgenodigd voor een gesprek.
– er wordt gevraagd of de training bekeken kan worden, waarin de speler in zijn “natuurlijke” omgeving bekeken kan worden.
– volgens een duidelijk traject en doel worden de talenten uitgenodigd voor een stagetraject voordat er een beslissing genomen wordt over de overgang. (evt. gekoppeld aan een traject binnen onze eigen opleiding met een overgang op latere termijn).
Het zal duidelijk zijn dat we onze talenten het liefst naar deze clubs zien overgaan. Deze clubs hebben een duidelijke visie op het traject van het overnemen van spelers en zien een extra stadiontour niet als belangrijkste middel om speler en ouders te overtuigen. Uiteindelijk kiest de speler zelf maar het kan geen toeval zijn dat de clubs met de “beste” omgangsnormen ook het succesvolst zijn in talentontwikkeling.
Als opleiding dit constateren, betekent ook hand in eigen boezem steken en kijken of wij dit traject juist toepassen bij het overnemen van talenten vanuit de amateurclubs. De conclusie is dat we dit redelijk goed voor elkaar hebben, maar dat er zeker nog ruimte is voor verbetering. De verbetering ligt met name in de communicatie naar de amateurclubs over de ontwikkeling van de speler.
Ook wij als betaald voetbal organisatie kunnen de amateurclubs vragen naar hun mening en hun bevindingen met de speler in kwestie. Dit geeft een beter beeld dan alleen maar een paar stagetrainingen en wedstrijden.
Onderstaand enkele aanbevelingen in het traject van talentherkenning van spelers (maar ook voor het aantrekken van trainers):
– het bekijken van thuis- maar ook zeker van uitwedstrijden; tevens wedstrijden op verschillende niveaus bezoeken.
– naast de stagetrainingen bij de club, ook het bekijken van trainingen bij de eigen club.
– voeren van gesprekken met (oud)trainers van de speler.
– het bezoeken van de speler thuis: hoe verhoudt en gedraagt hij zich in zijn natuurlijke (thuis)situatie.
– vraaggesprek over zijn ambitie, doel, visie op talent en leren, overtuigingen maar ook die van de ouders.
– spelers uit balans brengen tijdens stagetraject: met ander team (jonger/ ouder) mee laten trainen/ spelen of andere verantwoordelijkheden geven tijdens training.
– uitleg over de visie van de club op leren en ontwikkelen.
– persoonlijk “pathway” van de speler bij de nieuwe club bespreken: hoe worden de komende jaren ingevuld en wat wordt er verwacht van zowel speler als ouders.
Door hen beter te informeren, kunnen spelers (en ouders) zich een nog beter beeld scheppen van een mogelijke overgang. De keuze voor een club is dan van beide zijden beter onderbouwd. Nu is het nog te vaak willekeur en is de uitstroom en teleurstelling enorm.
Met sportieve groet,
Roger Bongaerts
Hoofd Opleiding VVV Venlo
Ook via rogerbongaerts.webs.com/blog