Door Roger Bongaerts
Het jeugdvoetbal in Nederland is dood!
In een tijdperk waar E-sporters meer aandacht krijgen dan de jeugdopleidingen zou je dat bijna gaan denken. Aan discussie over de staat van het Nederlandse voetbal geen tekort. De oorzaak van de teloorgang van ons voetbal wordt vooral gezocht bij de jeugdopleidingen, op BVO maar ook op amateur niveau. Dat het Nederlandse voetbal in een dip zit zal ik niet ontkennen maar ik vind dat er nog steeds genoeg talent is in Nederland om ons op club- maar zeker ook op Oranje-niveau weer naar de wereldtop te voeren.
Het “ probleem’ is dat we ons richten op de problemen en niet op de oplossingen. Te veel discussies, overlegvormen, werkgroepen, artikelen, interviews worden gebruikt om ons nog meer problemen aan te praten. Hele interviews worden afgenomen om bevriende trainers maar aan het woord te laten die dan weer de problemen gaan benoemen. Daarnaast lijkt het voetballandschap wel op de RTL-programmering: altijd dezelfde hoofdrolspelers of gasten. Van enige vernieuwing of nieuw bloed lijkt geen sprake. Alsof de programmamakers allemaal dezelfde, beperkte contactenlijst hebben. Ik kan zo enkele (jeugd)trainers noemen die ook wel als de Chantal Janzen van het (jeugd)voetbal door kunnen. Alhoewel ik Chantal de op een na mooiste, Limburgse vrouw vind (na mijn eigen vrouw natuurlijk), zou het fijn zijn als er ook eens een ander gezicht op tv kwam. Datzelfde heb ik met de zogenaamde experts die met hun clichés, open deuren of analyses allerlei schijnoplossingen of achterhaalde, non-contextuele ideeën de voetbalwereld in slingeren.
Het jeugdvoetbal in Nederland is dus zeker niet dood, maar als we deze weg blijven bewandelen dan mag het wel aan de beademing.
Zaak dus om enkele oplossingen te benoemen die wel bijdragen aan de verbetering van onze opleidingsresultaten: betere jeugdspelers met de eigenschappen, vaardigheden en competenties voor het spelen van het voetbal op het hoogste niveau. Spelers met technische vaardigheden, fysieke eigenschappen maar vooral ook aanpassingsvermogen en creativiteit op allerlei gebied. Zelfstandige spelers die uiteindelijk op het hoogste niveau situaties en wedstrijden kunnen lezen en de geleerde vaardigheden kunnen toepassen.
Onderstaand enkele van mijn ideeën om dit te bereiken:
Geboortemaand effect:
Stop met het benoemen van dit fenomeen en doe er iets aan. Een analyse van een TOP O13 toernooi enkele weken geleden, met zowel Nederlandse als buitenlandse topclubs leert dat meer dan 70% geboren is in de eerste maanden van het jaar. De uiteindelijke winnaar zat zelfs op 80%. Dit gold voor zowel de Nederlandse als de buitenlandse ploegen. Het effect is bij iedereen bekend en wordt zelfs onderkent als een probleem. Maar bijna niemand doet er iets aan. Houden zo! Laat de goede opleidingen dit vooral wel doen en een goede verdeling houden binnen de geboortemaanden van de spelers. Laat de clubs die op alleen resultaat uit zijn, met als doel het beconcurreren van elkaar op het hoogste niveau dit ook vooral blijven doen maar dan wel met de afspraak dat ze dit niet meer benoemen als een probleem. Aan de KNVB nu nog de taak om de nationale selecties beter te selecteren en niet alleen de vroeg rijpen van de top drie. De oplossing ligt derhalve bij de clubs zelfs. Eigenlijk is het geen probleem want we hebben er zelf invloed op. (het is pas een probleem als je er zelf geen invloed meer op hebt)
Buitenlandse spelers:
n onze competities, zelfs de jeugdcompetities spelen te veel buitenlandse spelers die niets toevoegen aan onze competities maar wel de plek in nemen van eigen opgeleide spelers. Kunnen we in Nederland nu echt geen keeper opleiden die beter is dan een Australische ballenvanger of een middenvelder met een hoger rendement dan een Sloveense bankzitter. Wat van ver komt is niet altijd lekkerder. Opleiden is ook kansen bieden of creëren. Buitenlandse spelers die iets toevoegen in de kwaliteit zijn goed voor het competitieniveau maar op dit moment lopen er te veel die dat niet doen. Opvulling in de breedte is dit. Geef deze mogelijkheden aan eigen jeugdspelers, ook al zijn ze de nummer 12 tot en met 24 in de selectie.
Jeugdcompetities:
De competities voor de jeugdelftallen van de betaald voetbalclubs dienen gesloten te worden. Hiermee bedoel ik voor alle leeftijden. Binnen de BVO competities kan een promotie-/ degradatieregel worden toegevoegd zodat de top-opleidingen meer topwedstrijden spelen maar geen promotie/ degradatie met de amateurclubs. Als er clubs zijn die vinden dat het spelen van wedstrijden tegen amateurs van toegevoegde waarde is, dan kunnen ze veel oefenwedstrijden plannen tegen deze teams. Het zogenaamde probleem met het geboortemaand effect kan ook zo beter aangepakt worden. Je kunt namelijk niet degraderen. Clubs durven wellicht dan wel laatrijpers op te stellen.
Ook de O16 gesloten competitie dient afgeschaft te worden. Spelers van 15, 16 jaar dienen uitgedaagd te worden op andere vlakken. Met het in stand houden van de O14 maar zeker de O16 competitie stromen spelers elk jaar door zonder al te veel uitdaging en spelen ze jaren achter elkaar met en ook tegen dezelfde spelers. De positieve effecten van het omgaan met verandering, tegenslag, spelen tegen oudere spelers wordt hiermee teniet gedaan of is vaak alleen voorbehouden voor een enkeling (vooral de vroeg rijpen)
Door deze 2 veranderingen hoeven clubs ook minder spelers in de opleiding te hebben wat de opleiding ten goede komt. Je kunt namelijk op kwaliteit en potentie selecteren en niet op kwantiteit en het behouden van al die elftallen.
Techniektraining:
Het geven van techniektraining begint met je visie op techniektraining en de definitie die je plakt op techniek. Voor mij is techniek: “het functioneel toepassen van vaardigheden in wedstrijd gerelateerde of wedstrijdechte situaties.” Dit houdt dus in dat techniek getraind wordt in wedstrijdsituaties en niet droog oefenen of zonder weerstand. Als we dan constateren dat we op technische gebied te kort komen dan ben ik het daar mee eens. Spelers moeten in staat zijn om vaardigheden functioneel toe te passen en dus niet het uitvoeren van een trucje. Een rondje langs de velden leert dat de praktijk anders is. Veel geïsoleerde vormen zonder een transfer naar de wedstrijd. Geen wonder dat we op technisch vlak achter lopen. Ook verdedigende technieken vallen onder techniektraining. Daar mag ook wat meer aandacht aan besteed worden.
Spelsystemen:
Het fenomeen “Monday Morning Quarterback” heeft ook in het voetbal zijn intrede gedaan. Analytici verklaren achteraf de gekozen tactiek en verbinden hieraan dan allerlei conclusies. Tactiek wordt door de trainer opgelegd. Voor het jeugdvoetbal is dit vaak de doodsteek voor ontwikkeling. Spelers dienen binnen de structuur van de trainer taken uit te voeren voor het winnen van de wedstrijd. Met het winnen van de wedstrijd is niets mis maar de spelers die we hier mee opleiden zijn vaak slaafs en kunnen of mogen geen eigen invulling geven aan oplossingen voor voetbalsituaties. Vaak zijn spelers creatiever in het vinden van oplossingen dan trainers. Spelers moeten eigen keuzes kunnen maken. Het spelen van en tegen meerdere spelsystemen kan hier bij helpen. Spelers telkens laten meedenken in oplossingen tijdens voetbalsituaties. Kijken waar mogelijkheden liggen, omgaan met veranderende situaties, spelen met verschillende ruimtes en afstanden. Zo leren spelers op verschillende posities spelen, ontwikkelen ze spelinzicht en is er direct een duidelijke link naar techniektraining.
Individuele ontwikkeling: Een team kan niet leren! Des te belangrijker om in te zetten op individuele ontwikkeling.
Alhoewel voetbal een teamsport is en het zaak is om dingen samen te doen en op te lossen dient de jeugdopleiding vooral gericht te zijn op het ontwikkelen van het individu. (binnen de teamontwikkeling: welke dingen moet je WEL samen afspreken) Dat betekent ook dat we de juiste aspecten op de juiste momenten moeten trainen, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van de jeugdspelers. Bij de jongste jeugd, tot het moment dat ze 11:11 gaan spelen, staat het vullen van de rugzak centraal. Een breed aanbod van motorische en inzichtelijke prikkels, gedifferentieerd in aanbod. Veel coördinatieve uitdagingen, veel techniektraining, veel kleine ondertal -/ overtalvormen met combinatiespel en kleine partijspelen. Positiespelen zijn verboden. Creativiteit en aanpassingsvermogen als basis voor de verdere ontwikkeling. Bij deze jongste jeugd zijn vaste posities ook uit den boze. Laat ze alle posities en ruimtes van het veld ervaren. Ook bij de jongste jeugd is het spelen van wedstrijden met verschillende aantallen goed voor de ontwikkeling. Niet alleen 6:6 of 8:8. Speel ook eens 5:5 en 7:7. Jammer dat het 9:9 geen plek meer heeft als competitievorm. Snel weer toevoegen bij de O12.
Nationale selecties:
Aan de KNVB de taak om af te stappen van de veilige keuzes die nu gemaakt worden in de selectie van jeugdspelers. Naast het feit dat de nationale selecties voor 70% bestaan uit vroeg rijpen worden voornamelijk spelers geselecteerd uit clubs waar de desbetreffende bondscoach heeft gewerkt. Lekker veilig en een bevestiging dat je zo goed bezig bent geweest in je tijd als opleider. Het in stand houden van je eigen visie zonder verder te hoeven kijken. Talent loopt overal rond. Het dient alleen de kans te krijgen. Vanuit de KNVB is gestart met de “future” selecties, wat een stap in de juiste richting is. Ik zou wel graag zien dat dit ook voor de O14, O16 en O17 leeftijden zou gelden. Extra momenten voor talentontwikkeling, meer spelers beïnvloeden want zelfs op deze leeftijd is het moeilijk in te schatten wie de meeste potentie heeft.
Innovatie:
Innovatie heeft betrekking op nieuwe en originele ideeën. Helaas wordt dit door veel trainers gezien als het bedenken van oude ideeën en deze in een nieuwe verpakking stoppen. Vanuit het onderwijs aspecten pikken en er voetbal opplakken is ook zo’n trend. Innovatie vanuit de voetbal context is nodig. AZ is daar een mooi voorbeeld van. Middels innovatieve ideeën vanuit de voetbalcontext spelers ontwikkelen. Dat blijkt ook wel uit het opleidingsrendement van AZ. Buiten de lijnen kleuren is dus zeker het devies maar zorg dan wel dat je ook binnen de lijnen van het voetbal kleurt zodat er een goede transfer plaatsvindt.
Het Nederlandse (jeugd)voetbal is dus zeker niet dood. We moeten stoppen met het benoemen van problemen. Daar komen we geen stap verder mee. Het is een herhaling van zetten. Denken in oplossingen, innovatie, creativiteit en loskomen van het “old boys netwerk”. De gevestigde orde heeft jaren lang de tijd gehad. Tijd om echt eens buiten de lijntjes te kleuren.